-
1 jongen
jongen1〈de〉♦voorbeelden:daar is hij maar een kleine jongen bij • à côté d'eux, il ne fait pas le poidseen stoute jongen • un petit garnement4 een jongen van Jan de Witt • 〈 ferm〉 un petit gars bien de chez nous; 〈 op wie je kunt rekenen〉 un type sur qui on peut comptereen gladde jongen • un roublardhet is een keiharde jongen • c'est un dur de durkom, ouwe jongen • allons, mon vieuxeen snelle jongen • un branchéde stoere jongen uithangen • jouer au caïdzware jongens • les gars du milieuonze jongens hebben zich dapper geweerd • nos petits gars se sont bien défendus5 gaan jullie mee, jongens? • vous venez, les gars?————————jongen2 -
2 onze jongens hebben zich dapper geweerd
onze jongens hebben zich dapper geweerdDeens-Russisch woordenboek > onze jongens hebben zich dapper geweerd
См. также в других словарях:
coup — [ ku ] n. m. • colp 1080; lat. pop. colpus, class. colaphus, gr. kolaphos I ♦ 1 ♦ Mouvement par lequel un corps vient en heurter un autre; impression (ébranlement, bruit...) produite par ce qui heurte. ⇒ choc, ébranlement, heurt, tamponnement.… … Encyclopédie Universelle